De beregening draait volop op het bedrijf van melkveehouder René Hobelman (37) in het Gelderse Hengelo. Aan beleidsadviseur Karin Spijker van LTO Noord vertelt hij hoe hij de haspel verplaatst. Daarna wijst hij op het dak van zijn stal waarop ook een sproeier staat. Die moet het vee in de stal koel houden.
Hobelman is een van de acht Kloosterboeren. Ze hebben een bedrijf in waterwingebied ‘t Klooster. Door de waterwinning ondervindt het gebied extra last van droogte. In 2019 stuurden ze een brandbrief naar de provincie.
Door de lagere grondwaterstand en de beperkte hoeveelheid bodemvocht zet de droogte twee weken eerder in en duurt het herstel gemiddeld twee weken langer. ‘Eén dag droogte is prima te doen, maar na een week droogt de bodem uit en ontstaat droogtestress in de gewassen. De grondwaterstand ligt meer dan 1 meter lager waardoor we geheel afhankelijk zijn van regen’, vertelt Hobelman.
In natte jaren boeken de boeren in dit gebied juist betere resultaten. ‘In 2017 en 2021 hadden we een nat jaar en zijn onze opbrengsten 10 procent beter dan het gemiddelde in Nederland. Maar in de droge jaren 2018, 2019, 2020 en nu zakken onze resultaten met ruim 30 procent ten opzichte van het gemiddelde.’
Vol water
De waterwinning van ‘t Klooster is in 1960 gebouwd en nu vijf keer zo groot. Toen Hobelmans opa het bedrijf kocht in 1979 stond het weiland ernaast vol water. ‘De oude generatie heeft leren schaatsen op dat soort weides, dat kan niet meer. Ik pomp ook water uit de grond, maar wat ik in een dag oppomp, pompt de waterwinning in een kwartiertje.’
Dat de waterwinning is uitgebreid vindt Hobelman wel logisch. ‘Een grote winning is veel efficiënter en goedkoper, maar doet meer schade dan meerdere kleine waterwinningen. Er is een groeiende vraag naar water door bijvoorbeeld meer mensen, kleinere huishoudens en de industrie.’ Maar wat hem steekt, is dat er weinig rekening wordt gehouden met het gebied om de winning heen.
Hobelman is afdelingsbestuurder van LTO West Achterhoek met water en multifunctionele landbouw in zijn portefeuille. Zijn vader was ook al bestuurder en gaf bij het aantreden van zijn zoon wat oude dossiers en notulen.
Ook in die tijd ondervonden de boeren al hinder van de waterwinning. ‘Met de vragen die toen gesteld zijn, lopen wij nog steeds’, zegt Hobelman. Hij weet veel over droogte, waterwinning en het watersysteem. ‘Dat moet ook wel. Als je hier wilt boeren, moet je goed met droogte om kunnen gaan’, verklaart hij.
Infiltratiesysteem gebouwd
In 1999 is een infiltratiesysteem gebouwd om de winning te compenseren. Water wordt vanuit de nabijgelegen Veengoot via sloten het gebied ingepompt. ‘Maar dat systeem heeft maar enkele maanden per jaar water. Samen met het waterschap maximaliseren we de waterinlaat door sloten en rabatten aan te sluiten. Ook bevloeien enkele boeren hun land om de grondwaterstand te verhogen’, laat de Gelderse melkveehouder weten.
Daarnaast zijn er proeven met druppel-irrigatie en bodemverbetering met kleigrond, geeft Hobelman aan. ‘Alle beetjes helpen.’
Vertrouwen in projectgroep
Spijker is sinds december vanuit LTO Noord betrokken bij de projectgroep die sinds 2020 loopt, waarin provincie Gelderland, waterschap Rijn en IJssel, Vitens en gemeente Bronckhorst samen met boeren in het gebied aan een strategische toekomstvisie werken.
Spijker: ‘Ik heb er wel vertrouwen in. Er is nu overleg op bestuurlijk en ambtelijk niveau, maar het blijft een politiek proces en dat duurt lang. We zijn op weg, maar hebben ook nog een lange weg te gaan.’
Hobelman is nog sceptisch over de inzet van Vitens en de provincie in het project. Over het waterschap is hij positiever. ‘Wij voorzien een kwart van de Achterhoek van drinkwater en daar mogen we als klein gehucht best trots op zijn. Er is wel al veel geprobeerd, maar een echte oplossing is er nog niet.’
De ondernemer heeft ook wel begrip voor de winning. ‘Het is alleen jammer dat het gebied er last van heeft. Het belemmert de toekomst van het bedrijf ook. Er is nu echt een stroomversnelling nodig vanuit provincie en Vitens.’
Hobelman hoopt op herstel van het watersysteem in het gebied en een toekomstperspectief voor de boeren. ‘Op papier is een schadevergoeding wel geregeld en zijn er vergoedingen, maar in de praktijk is het niet voldoende. De stapstenen voor de oplossing liggen er nu wel. Wat rest zijn erkenning en maatwerk. Want bij de ene boer zal kleiaanvoer of een beter slotennetwerk een oplossing zijn en bij de andere een hogere grondwaterstand’, stelt hij.
‘Ik hoop dat we nu op de goede weg zitten’, zegt Spijker. Hobelman reageert: ‘Ik denk dat we nu op de goede weg zitten. Het mag alleen wel in een hogere versnelling.’