Flevoland zet in op stevige stikstofreductie

  • Noordoostpolder
  • Flevoland
  • Stikstof

Boeren aan de rand van de Noordoostpolder ten oosten van Marknesse en Luttelgeest kunnen aan de bak. Om de neerslag van stikstof op Naturagebied Wieden-Weerribben te beperken, vraagt de provincie van hen een reductie van 50 tot 70 procent op de Flevolandse overschrijding.

Achtergrond

Die doelstelling voor 2030 is stevig, erkent de provincie zelf ook. Alleen op die manier is volgens haar voldoende bescherming van de natuur in de naburige kop van Overijssel te bereiken. In de rest van Flevoland krijgen agrarische bedrijven te maken met een reductiedoelstelling van 20 procent, stelt Flevoland voor aan Provinciale Staten. ‘Analyse laat zien dat het verstandig is de zwaarste beperkingen van emissies neer te leggen in een specifiek gebied langs de oostgrens van de Noordoostpolder en een beperktere reductie in de rest van Flevoland.’

Hoeveel agrarische bedrijven in de aangewezen zone worden aangesproken, ligt nog niet vast. LTO Noord heeft het over dertig bedrijven, de provincie spreekt van vijftig tot mogelijk zelfs ruim tachtig. Zeker is dat de impact groot zal zijn, verwacht LTO-regiobestuurder Nico Verduin, tevens voorzitter van de Stikstofgroep Flevoland, het samenwerkingsverband van agrarische belangenbehartigers op dit thema.

De boeren in de zone werden afgelopen woensdag op een besloten bijeenkomst bijgepraat door verantwoordelijk gedeputeerde Harold Hofstra en zijn ambtenaren. ‘Het gebied staat vast, al is de grens niet in beton gegoten’, zegt Hofstra in een toelichting. ‘Vooralsnog is deelname vrijwillig, maar het is niet vrijblijvend.’

Hofstra vindt dat de boeren verder moeten kijken dan hun neus lang is als het gaat om wel of niet deelnemen aan de regelingen die vanaf volgend jaar worden aangeboden. ‘We maken stoppen echt niet woest aantrekkelijk. Maar stoppers scheppen wel ruimte, bijvoorbeeld voor de vijf of zes PAS-melders in het gebied. We willen de innovatiekracht die er is, benutten en doen gelijk een beroep op de loyaliteit tussen de boeren onderling.’

Gebiedsproces

De bijeenkomst in Luttelgeest was de aftrap voor het gebiedsproces, waarvoor de komende maanden van ieder bedrijf afzonderlijk de uitstoot wordt vastgesteld en doorgesproken.

Als het aan Gedeputeerde Staten ligt, komt er een aparte verordening die bestaat uit een mix van subsidies en regels die mikken op technische innovatie, extensivering en op stoppende of verplaatsende bedrijven. Ook komt er een stikstofbank waaruit boeren kunnen putten.

LTO-bestuurder Verduin zegt dat voor hem de nadruk moet komen te liggen op het vergroten van de nutriëntenefficiency en het boeren met minder input. ‘De agrarische bedrijven moeten in combinatie met minder emissie de productie wel op peil kunnen houden.’

Vooralsnog gaat Flevoland uit van vrijwilligheid als het gaat om deelname aan de maatregelen. ‘Maar op lange termijn zijn verplichtende maatregelen vanuit het Rijk of vanuit de gezamenlijke provincies niet uitgesloten’, waarschuwt Hofstra. ‘In het gebiedsproces leggen we verschillende scenario’s naast elkaar. In alle gevallen wordt toegewerkt naar een duurzame toekomst voor het gebied, met perspectief voor ondernemers.’

Hofstra vindt dat de boeren de koppen niet in het zand moeten steken. Ze moeten liefst snel met eigen plannen komen om de uitstoot te verminderen, in de veehouderij én de akkerbouw. ‘Als je ziet wat de overheden elders doen, zoals in België, waar de grootste uitstoters rigoureus worden opgekocht, sluit ik niet uit dat dit ook hier gebeurt. Om dat voor te zijn, daag ik de boeren uit met oplossingen of met alternatieven te komen. Zo kunnen we er ook beter uitkomen.’

Dubbel gevoel

Verduin geeft aan een dubbel gevoel te hebben bij een aanpak die de focus legt op een beperkt aantal agrariërs. ‘Het voelt ongemakkelijk. Door je te richten op een schil en de daarin liggende bedrijven, maak je dat gebied zo toch zwart. Wij willen het liefst dan ook geen kneiterharde grens trekken, maar de bedrijven die het betreft vooruit helpen.’

Tegelijk schept het aanwijzen van een beperkte zone ook mogelijkheden om een goed doelgericht gebiedsproces op te zetten, vindt Verduin. ‘Het is echt een grote opdracht, waarbij we niet alleen moeten focussen op de ecologie, maar zeker ook op de economische gevolgen en het bieden van perspectief. De provincie heeft dat in handen. De neiging bij de overheid is alleen te kijken naar de reductiepercentages. Terwijl je zeker ook aandacht moet hebben voor hoe je de natuurgebieden die het betreft, kunt verbeteren.’

Hofstra stelt dat die reductiepercentages ook positief kunnen worden opgevat. ‘Je kunt laten zien dat wij onze bijdrage hebben geleverd. En hoe sneller we weten hoe we dat doen, hoe beter. Ik wil vooraan staan in de rij als straks de middelen worden verdeeld.’

Flevoland is een buitenbeentje in de stikstofaanpak

Wat de Flevolandse situatie bijzonder maakt, is dat het geen eigen stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden heeft. Bedrijven en andere activiteiten in Flevoland veroorzaken wel stikstofneerslag in natuurgebieden buiten de provincie. Het gaat vooral om neerslag op de Veluwe en Rijntakken (Gelderland), de Wieden en Weerribben (Overijssel), Rottige Meenthe en Brandemeer (Friesland) en het Naardermeer (Noord-Holland). Door de grotere afstand tot stikstofgevoelige gebieden heeft Flevoland een minder groot effect op de natuur. Verder kan het in de stikstofgevoelige gebieden zelf geen natuurherstelmaatregelen treffen en ook het verplaatsen van bedrijven is minder effectief.

Foto: Joost de la Court 

Bron:

Nieuwe Oogst