Leefgebieden verplaatst, onzekerheid blijft

  • Steenwijkerland
  • Overijssel

Provincie Overijssel heeft het etiket stikstofgevoelig leefgebied van een aantal agrarische percelen in de kop van de provincie gehaald. Een positieve stap volgens boeren in het gebied, maar de zorgen over aanvullende milieumaatregelen rondom Natura 2000-gebied De Wieden zijn onverminderd groot, ervaart melkveehouder Marcel Leeuw.

Voor uitbreidingen in de landbouw en andere activiteiten binnen en buiten Natura 2000-gebieden is een natuurvergunning nodig volgens de Natuurbeschermingswet. De basis voor een aanvraag zijn de berekeningen in de onlinetool Aerius.

De provincie levert daarvoor de data zoals leefgebiedenkaarten en habitattypenkaarten. Maar leefgebieden zijn de afgelopen jaren ook ingetekend op agrarische percelen, zoals in Overijssel, en daar heeft toenmalig landbouwminister Carola Schouten een stokje voor gestoken.

Provincie Overijssel heeft de verbetering van deze kaarten voor Natura 2000-gebied De Wieden afgerond. De meeste wijzigingen zijn gedaan ten zuiden van Blokzijl en ten noorden van Zwartsluis. Met een eerste inventarisatie is 71 hectare niet meer betiteld als stikstofgevoelig leefgebied.

In een tweede fase is nog eens 57 hectare geschrapt als stikstofgevoelig leefgebied. Met een ruilverkaveling zijn enkele leefgebieden met hulp van Natuurmonumenten en een aantal boeren verplaatst. Daardoor is 48 hectare als nieuw stikstofgevoelig leefgebied bestempeld. Natuurmonumenten gaat hiervoor in de Barsbekerbinnenpolder een aantal agrarische percelen omvormen tot stikstofgevoelig leefgebied.

Het geeft boeren in de omgeving een dubbel gevoel, verwoordt Marcel Leeuw, melkveehouder in Blokzijl en lid van het bestuur van LTO Noord-afdeling Steenwijkerland. ‘Tevredenheid over het bereikte resultaat met de herverkaveling Blokzijl-Vollenhove, maar ook zorgen over welke maatregelen, vooral met de aanpak van stikstof, ons de komende tijd nog te wachten staan’, licht hij toe.

Vogelrichtlijn
De crux zit volgens Leeuw al bij de start van de aanwijzing van het beschermde natuurgebied. Veel agrarische gronden vallen wel onder de Vogelrichtlijn, maar niet onder de Habitatrichtlijn. In de meeste Natura 2000-gebieden in Nederland lopen die richtlijnen nagenoeg parallel.
‘Als er in Den Haag iets wordt besloten over Natura 2000, dan hebben wij daar in het vogelrichtlijngebied ook last van. Verschillende richtlijnen worden vaak op één hoop gegooid’, vindt de melkveehouder.

Daarnaast uitten boeren twijfels over de aanwijzing van stikstofgevoelige leefgebieden. Hoe komt het dat die geruild kunnen worden?
Als na ecologisch onderzoek blijkt dat tientallen hectaren onterecht als stikstofgevoelig leefgebied zijn bestempeld, wat betekent dat dan voor het overgrote deel van De Wieden en Weerribben waar nauwelijks ecologisch onderzoek wordt gedaan in de bijna 3.000 hectare nieuw aangewezen stikstofgevoelig leefgebied?

Boeren en riettelers in de omgeving spreken zich liever anoniem uit. Ze zijn soms al vele jaren bezig om uitbreiding te realiseren, maar dat lukt niet. Ze bekritiseren dat ze vrijwillig maatregelen nemen voor onder andere weidevogelbeheer en biodiversiteit, terwijl natuurorganisaties subsidies binnenhalen. Daarnaast zijn ze bang dat ze bij de gebiedsgerichte aanpak van de stikstofproblematiek tegen elkaar worden uitgespeeld.

Leeuw herkent het beeld dat andere ondernemers in het gebied schetsen. Of het nu gaat over de mogelijkheden om te bemesten, de faunaschade, de problematiek voor Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders of het vertrouwen in de toekomstmogelijkheden voor de boerderij.

‘De onzekerheid is groot’, zegt de melkveehouder. ‘De grote vraag is: wat staat ons de komende tijd te wachten met de gebiedsgerichte aanpak?’

Vierde generatie
Leeuw is de vierde generatie en boert in het agrarische land ten zuiden van Blokzijl. Hij is bijna grondgebonden met zeventig melkkoeien, veertig stuks jongvee en 42 hectare land. ‘Het is een prachtig gebied, maar ik heb wel het idee dat wij als boeren veel last hebben van de natuur als gevolg van de wetgeving en dat de natuur weinig last heeft van ons.’
Vooral het scheurverbod dat sinds 2015 geldt, zorgt voor hoofdbrekens. ‘Zonder de mogelijkheid om grasland te ploegen, te egaliseren en opnieuw in te zaaien houdt de productie hier gewoon op. We hopen nog op de mogelijkheid om eens in de tien jaar het grasland te mogen scheuren, maar zover is het nog niet’, zegt de melkveehouder.

‘Ook sommige boeren die kruidenrijk grasland hebben om de biodiversiteit te bevorderen, hebben het stempel stikstofgevoelig op hun percelen gekregen’, weet Leeuw.
De ondernemer ervaart zelf een ‘onnatuurlijke houding’ ten opzichte van de natuur. ‘Je zou meer willen doen, maar je hebt het idee dat het vervolgens tegen je gaat werken. De animo voor beheersmaatregelen is tot het nulpunt gedaald. Daarnaast is het voor veel ondernemers lastig om een grote investering te doen, bijvoorbeeld in emissiearme vloeren, als het bestaansrecht voor boeren in dit gebied zo onzeker is.’


Bron:

Nieuwe Oogst