‘Het was een mooie, maar bewogen periode’, blikt Kanis terug. In de eerste vijf jaar van zijn bestuurscarrière bij de afdeling West Overijssel en haar voorgangers ging zijn aandacht vooral uit naar de herziening van bestemmingsplannen. ‘Dat was een hele klus.’
Ook de dossiers die nu spelen, vragen veel tijd en inspanning van het achtkoppige bestuur. ‘Het veenweidedossier maakt sinds eind vorig jaar deel uit van de gebiedsgerichte aanpak stikstof’, legt Kanis uit. ‘Klaas Piel, onze nieuwe voorzitter, trekt dit dossier. We zitten midden in het veenweidegebied en de problematiek rondom dit dossier raakt dan ook een groot deel van onze leden.’
Gebiedsgerichte aanpak
De partijen die zijn betrokken bij de gebiedsgerichte aanpak, hebben eind vorig jaar een visie opgesteld. De afdeling zit hiervoor onder meer met gemeenten en waterschappen aan tafel. ‘In het voortraject zijn wij behoorlijk met deze visie aan het stoeien geweest’, blikt Kanis terug. ‘Belangrijk is dat wij namens de landbouw het juiste verhaal naar deze partijen overbrengen. Wat is er precies aan de hand, hoe ziet het gebied eruit en wat voor invloed heeft de aanpak die zij voor ogen hebben op de bedrijven van onze leden?’
Volgens Kanis is het veenweidegebied heel divers. ‘Elk gebied heeft zijn eigen verhaal en vraagt om een andere aanpak. Het waterschap wilde bijvoorbeeld het peilbesluit in de polder Mastenbroek herzien, maar dat ligt ingewikkeld met de bedrijven daar’ vertelt hij.
‘Het laagst gelegen deel van de Mastenbroekerpolder is de Koekoekspolder, een tuinbouwgebied. Om dat gebied droog te houden, moet veel water worden afgemaald. Dat heeft als gevolg dat ze ook een deel van het grondwater wegzuigen, waardoor de omliggende gebieden meer last hebben van droogte. Veen dat droog komt te liggen verbrandt, waardoor bodemdaling ontstaat en meer CO2-uitstoot.’
Volgens Kanis en Piel moet er in de ge-biedsgerichte aanpak dan ook vooral worden gekeken naar technische oplossingen. ‘Zo loopt er bij boeren in Staphorst een pilotproject gericht op onderwaterdrainage. Dat is een mooie oplossing, maar vraagt een forse investering. Het blijft een zoektocht’, zegt Kanis.
Waterrijk gebied
De afdeling zet zich ervoor in dat het gebied toegankelijk blijft voor de land- en tuinbouw en bepleit dat in de overleggen. ‘Met de IJssel, de Vecht, het Zwarte Water en het IJsselmeer zitten we in een waterrijk gebied. Al die rivieren vallen in het Natuurnetwerk Nederland. Daartussenin willen wij graag blijven boeren. Niet alleen nu, maar ook de generaties na ons’, zegt Piel.Ook is het afdelingsbestuur nauw betrokken bij de RES. Begin april kwam het bericht naar buiten dat LTO Noord het advies van de adviesgroep RES West-Overijssel niet heeft ondertekend.
‘Dat heeft te maken met de zonneladder, die de ontwikkelvolgorde aangeeft voor energieopweklocaties. Als LTO Noord gaan we voor een goede verdeling van wind en zon. Bij zon willen we eerst zon op dak. Dan kun je al grote slagen maken en beperk je de opkomst van zonneparken op kostbare landbouwgrond’ zegt Piel.
‘In het advies werd de zonnelader niet genoemd. Daarom hebben we dit niet ondertekend. Of we onszelf daarmee buitenspel zetten? Dat niet. LTO Noord is een van de stakeholders en zit aan tafel. We zijn nog steeds betrokken bij de RES-werkgroepen.’