Wat betekent het NPLG voor onze leden in Gelderland?

  • Gelderland
  • Regio Oost
  • Achterhoek Noord
  • Bommelerwaard
  • De Betuwe
  • De Liemers Montferland
  • Gelderse Vallei
  • Noord-Oost Veluwe
  • Oost Achterhoek
  • Oost Betuwe
  • Randmeerkust
  • West Achterhoek
  • Zuid-Oost Veluwe

Op woensdagavond 23 november organiseerde LTO Noord regio Oost voor de leden in Gelderland een online informatiebijeenkomst over het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Wat houdt dit voor deze provincie nu eigenlijk in en hoe staat LTO Noord in die planvorming?

gelderland-10

Gedeputeerde Peter Drenth vertelde welk proces de provincie Gelderland voor ogen heeft. Regiobestuurslid Ben Haarman schetste waar LTO Noord voor pleit.
Harold Zoet, voorzitter LTO Noord regio Oost, was gespreksleider.

  • De PowerPoint presentatie van Peter Drenth kun je hier terugvinden.
  • De gehele Zoombijeenkomst, inclusief vragen & antwoorden, kun je hier terugkijken.

Wat houdt het NPLG in?

De overheid wil de natuur versterken, stikstofuitstoot verminderen, waterkwaliteit verbeteren en meer doen tegen klimaatverandering. De provincie wil samen met, waterschappen, gemeenten en maatschappelijke partners, grondeigenaren en -gebruikers op zoek naar oplossingen per gebied. De plannen voor Gelderland worden uitgewerkt in het Gelders Programma Landelijk Gebied (GPLG). Dat vormt de basis voor de gebiedsprocessen in de provincie.

Algemeen: minder grond door rood, blauw & groen

Deze plannen hebben veel effect op het landelijke gebied en de land- en tuinbouwsector. In grote lijnen: de druk op beschikbare grond voor de landbouw wordt groter, door meer ruimte voor rood (huizen en energievoorzieningen), en blauw & groen (meer natuur, KRW: bemestingsvrije zones langs beken).

Standpunt LTO Noord: “Als sector kunnen we geen grond missen”

Ben Haarman: “Als LTO, maar ook samen met het Gelderse Landbouwcollectief voeren we het gesprek met de provincie over het GPLG. Wel hanteert LTO Noord drie speerpunten: toekomstperspectief voor de sector, het legaliseren van de PAS-melders en het niet-vasthouden aan de KDW, maar uitgaan van de duurzame instandhouding van de natuur. Een randvoorwaarde is dat we als sector geen grond kunnen missen, dus inzetten op behoud van landbouwgrond. De provincie moet het instrumentarium leveren die boeren en tuinders in staat stelt om hun bedrijf aan te passen aan de omstandigheden. Denk aan kavelruil, bedrijfsverplaatsing, -beëindiging en een grondbank. “We zijn constructief, maar varen scherp aan de wind.”

Planning tot 1 juli 2023

Op 1 juli 2023 moet Gelderland een Gebiedsprogramma met globaal plan bij het Rijk inleveren. Als ijkmoment levert de provincie al op 1 januari een concept op. Van februari tot april wil de provincie met zoveel mogelijk betrokken organisaties, waaronder LTO Noord, inventariseren welke mogelijkheden zij zien in die plannen. Daarna is het aan de nieuw verkozen Provinciale Staten om het Gebiedsprogramma definitief te maken. Het Rijk zal vervolgens beoordelen of het GPLG voldoende is om de landelijke doelen te bereiken.

Visie Peter Drenth (1): maatwerk leveren per regio

Drenth wil op basis van dat conceptdocument met LTO Noord in gesprek. De stem van het platteland en de landbouwsector is essentieel, vindt hij. Zo woont de helft van Gelderland in het landelijk gebied en vormt de landbouwsector met 100.000 medewerkers 10% van de Gelderse beroepsbevolking. Hij ziet het stikstofplan van Remkes als basis, maar daarin wil hij per regio (Veluwe, Rijntakken en Achterhoek) zoveel mogelijk maatwerk leveren. Bij de een is stikstof de grootste uitdaging, bij de ander water. Wel geeft hij aan dat Gelderland met 50% van de nationale forse stikstofoverbelasting onder het vergrootglas ligt bij het Rijk.

Visie Peter Drenth (2): variatie in agrarische bedrijven

Daarom is het volgens Drenth van belang het GPLG proactief op te pakken. Omdat veel grond in bezit of beheer is van boeren en tuinders, ligt volgens hem de sleutel ook bij hen. Grondgebondenheid is een belangrijk element in het GPLG; hoe geven we dat vorm? Tegelijk speelt het perspectief op een verdienmodel, ook op lange termijn. Instrumenten, zoals een beloning voor maatschappelijke diensten, moeten dat waarborgen. Drenth voorziet meer variatie in agrarische bedrijven, met bijvoorbeeld een kaasmakerij, minicamping of monovergister als neventak. Ook wil hij ruimte behouden voor niet-grondgebonden bedrijven; voor intensieve landbouw en de ontwikkeling van hoogwaardige kennis en kwaliteitsproducten.