aardappelen, uien, bloembollen en bloemknollen, aardbeien, asperges, prei, schorseneren, sla, wortelen, vaste planten, en in neerwaartse richting te bespuiten boomkwekerijgewassen
|
50 cm bij gebruik van handmatig aangedreven handgedragen spuit
|
50 cm bij gebruik van handmatig aangedreven handgedragen spuit
|
In opwaartse of zijwaartse richting te bespuiten boomkwekerijgewassen
|
500 cm – overige situaties
|
500 cm – overige situaties
|
appelen, peren en overige pit- en steenvruchten
|
300 cm – bij gebruik van een techniek met 90% driftreductie of biologische productiemethode
|
300 cm – bij gespecificeerde aanvullende maatregelen zoals gebruik tunnelspuit of vanggewas
|