'Wij willen het land op als het ook het land uitkomt'

  • Zuid-Holland
  • Bodem als basis

‘Ik zag alle boeren al het land opgaan vroeger, maar mijn vader durfde het nog niet aan,’ vertelt Ad van Rees terugkijkend op de discussies met zijn vader. ‘Ik wilde graag al kunstmest strooien als de goede tempratuur was bereikt, hij wilde vaak nog wachten. Achteraf had hij eigenlijk best wel gelijk.’ Zoals Ad van Rees toen met zijn vader discussieerde, zo gaat hij nu met zijn eigen zoon het gesprek aan.

Aan het einde van een doodlopende weg gaat het veenweide landschap van de Alblasserwaard ineens omhoog. Op een eeuwenoude zandheuvel staat een boerderij, vanwaar de familie Van Rees al vier generaties zijn koeien laat uitlopen. In het midden van het erf staat een oude houten overkapschuur die twee generaties terug is gebouwd. In de loop van de tijd zijn hieromheen schuren en stallen gebouwd.

‘Gelukkig wil de volgende generatie het nu ook weer overnemen.’ Pas toen zoon Corné van Rees zich echt ging verdiepen in de melkveehouderij op de landbouwschool werd zijn interesse voor het bedrijf van zijn vader gewekt. Sinds tien jaar hij nu in de maatschap. Hij doet de werkzaamheden op het land, de mest en het voeren. ‘Ik ben meer van de melk en kalveren’, vult vader Ad van Rees aan.

‘Ik probeer het andere aan hem over te laten, want hij is erg creatief en voortdurend bezig stappen te zetten. En als hij zich ergens in vastbijt, zoekt hij ook alles uit.’

Kapotgereden

‘Als het gaat om nieuwe technieken en ideeën ben ik met goede argumenten altijd te overtuigen’, zegt Ad van Rees. Net als de keer dat zijn zoon een oplossing had voor het kapotgereden grasland. ‘Om mest uit te rijden heb je hier op het veen een sleepslang nodig, zo’n installatie kost anderhalve ton. Iets wat je daarom al snel aan een loonwerker moet overlaten.’
‘Het nadeel is dat je dan natuurlijk op een wachtrij komt’, zegt Van Rees junior. ‘Als de loonwerker dan tijd heeft, kan het maar net voorkomen dat het land te nat is. Als je dan een bocht maakt met die brede banden maak je zo een gat van een meter breed. 2018 gaf de doorslag. Met een nat voorjaar en vervolgens droogte, waren het hele seizoen nog sporen te zien. Ik wilde beter voor de bodem kunnen zorgen en kwam met een voorstel naar mijn vader.’

Zelf bouwen

‘Zo’n gesprek gaat niet vanzelf’, zegt pa Van Rees terugdenkend aan dat moment. ‘Hij kwam met het idee om zelf een sleepslangsys-teem te bouwen. Onze veertig jaar oude mesttank wilde hij een tweede leven geven en de haspels zou hij dan zelf maken. Iemand in Groningen had nog een tweedehands bemester te koop staan en dus hoefden we alleen de slangen te kopen. Als je de keuze maakt, is het natuurlijk wel even spannend of zoiets gaat werken.’

Samen lopen ze trots naar het systeem dat in de winterstalling staat. ‘Wij rijden er nu al vijf jaar mee en eigenlijk zonder veel problemen. Mooi om die creativiteit en technische kennis in het bedrijf te hebben’, zegt vader Ad van Rees.


De mesttank met een tweede leven

Bij Corné van Rees was interesse in de bodem gewekt. Hij deed mee met een proef van LTO Noord voor groenbemesters. ‘Het project mislukte volledig. Doordat je hier oppervlakkig moet zaaien, werd alles opgevreten. De doorzaaimachine rolde het land zelfs dicht, waardoor er water op bleef staan. En dus geen gewas. Maar dat experimenteren, dat sprak me wel aan.’

Om zijn kennis te vergroten, besloot hij mee te doen aan het LTO Noord project Bodem als Basis, waarbij je een bodemcursus volgt, samenkomt en persoonlijk advies krijgt. ‘Met het advies om kalk te strooien, zijn we nu drie jaar bezig. Zo krijgen andere nutriënten de ruimte en blijft de pH goed. We zien dat het zijn werk doet, maar er is helaas niet maar één knop waar je aan kan draaien.’

Vader en zoon in gesprek

‘De storende laag heb ik nog niet aangepakt’, geeft zoon Corné van Rees toe. ‘Dat komt heel nauw met onze veengrond. Dat doe je niet zomaar.’
‘Echt nodig is het niet, die storende laag zit bijna een halve meter diep, daar komen de wortels toch nooit’, vindt vader Ad van Rees.
‘Die laag zit op dertig centimeter al.’
‘Die zit toch dieper?’
‘Nee, het is een laag teeltaarde, een beetje een kleiig pakket.’
‘Dat is verhard veen. Waarschijnlijk onder druk.’
‘Dat zou kunnen, maar als we hem nou openbreken.’
‘Dan ga je bodemdaling stimuleren.’
‘Je moet ook niet die laag eronder pakken. We zullen hem moeten breken en niet beluchten.’
‘Het is ook niet overal’, wijzend naar het perceel voor het huis. ‘Daarachter is het wat zanderig, daar hebben we een lossere structuur zitten. En ook bij de driesprong.’
‘Discussies zijn goed’, legt Corné van Rees uit. ‘Mijn vader leert me hierdoor om kritisch te denken bij nieuwe keuzes voor je bedrijf. Nu is bijvoorbeeld vloeibaar kunstmest een hype.’
‘Dat blijft een heikel punt in mijn studiegroep’, vertelt Van Rees senior. ‘Als ik de resultaten tussen KAS en ureum vergelijk, zie ik minder eiwit in het vloeibare kunstmest. Mijn conclusie is dat het stikstof niet wordt benut. Klanten van loonwerkers laten uit gemak soms kritiekloos iets nieuws uitrijden over hun land. Ik ben altijd met bemesting bezig. Van school uit weten we dat het vloeibare kunstmest ureum onderaan het rijtje stond. Je hebt vervluchtingsverlies en het werkt verzurend. Niet doen, denk ik dan.’
‘Zo maken we samen echt keuzes die passen bij ons bedrijf en onze grond’, zegt zijn zoon.

Bron:

Nieuwe Oogst | Thomas van der Meij