Sinds 2019 werken LTO Noord en PPP Agro Advies samen aan het project ‘Eiwit van eigen land’, waarbij we onder andere kijken hoe betere eiwitbenutting kan bijdragen aan emissiereductie. Als belangenbehartiger willen we onze leden graag voorzien van tips voor betere eiwitbenutting. We spraken hierover met Sjon de Leeuw van PPP Agro Advies.
Sjon geeft 11 tips, waarbij hij uitgaat van een zogenaamde ‘noemer’ en een zogenaamde ‘deler’. Onder ‘noemer’ verstaan we de opbrengst van het land. Met ‘deler’ bedoelen we de eiwitopname via het vee. Meer eiwit van eigen land kun je dus via twee routes benaderen.
Wanneer jij je eigen gras- en maïsopbrengst verhoogd hoef je minder aan te voeren, hierdoor gaat het niet ten koste van je eigen opbrengst. Dit geldt zowel voor ruwvoer als voor krachtvoer.
Beperk de verliezen tijdens het bewaren van het voer;
Dit betekent: netjes inkuilen, goed vastrijden, goed afdekken en NH3 fractie zo laag mogelijk houden.
Beperk verliezen tijdens beweiding;
Hoe minder verliezen tijdens de beweiding hoe beter de score, deze hangen af van het beweidingssysteem. Nieuw Nederlands Weiden (dagelijks roteren op een vast platform) en standweiden geven relatief weinig verliezen, echter blijft de totale gewasopbrengst hierbij ook iets achter ten opzichte van de omweide-systemen of stripgrazen.
Voorkom broei in ruwvoer of rantsoen;
Voorkom broei in het ruwvoer of in het totaal gevoerde rantsoen aan het voerhek. Broei betekent verlies en gaat vaak ten koste van de voeropname.
Voer meer vers gras;
Vergeleken met inkuilen geeft vers gras per saldo minder verliezen, dit geldt vooral voor eiwit.
Benut eigen ruwvoer en gebruik minder krachtvoer;
Wees kritisch op het aanvullen van krachtvoer, dit geldt zowel voor jongvee als melkvee. Een lagere aankoop van krachtvoer geeft immers een hogere eigen opbrengst. Door minder krachtvoer te gebruiken krijg je automatisch meer rendement omdat je eigen ruwvoer benut.
Koop minder eiwit aan via het aangevoerde voer.
Hoe hoger de eigen eiwitproductie en hoe beter de benutting hiervan, hoe minder eiwitrijk voer je hoeft aan te kopen.
Het gemiddelde bedrijf voert, op jaarbasis berekend, ca. 14% van het rantsoen uit vers gras. Omgerekend heb je het dan over 3 kg droge stof per koe per dag incl. jongvee, dit varieert afhankelijk van de lengte van het weideseizoen. Bij 6 maanden weidegang betekent dit een opname van max. 6 kg droge stof vers gras per koe/dag. Heb je ruimte op jouw kavel? Dan kan de opname omhoog door meer uren per dag te weiden of minder bij te voeren in de stal.
Probeer over de hele linie eiwitarmer te voeren, zowel bij het melkvee als jongvee en/of droogvee.
Geef het melkvee herfstgras;
Voer het herfstgras altijd aan het melkvee, daar wordt het gras het beste benut. Hierdoor bespaar je op de aankoop van eiwit.
Verlaag de jongveebezetting;
Minder jongvee betekent lagere onderhoudsbehoefte.
Verhoog de melkproductie per koe of de voerefficiëntie.
Zowel een hogere melkproductie per koe als verhoogde voerefficiëntie leiden tot een lagere totale behoefte.
In het najaar van 2020 zijn bij een drietal melkveehouderijbedrijven in het Westelijk Veenweidegebied een aantal percelen grasland doorgezaaid met alternatieve gewassen. Het betreft de gewassen: wintertarwe, wintergerst en snelle lenterogge. Dit moet resulteren in een verbetering van de eiwitbenutting en een optimalisatie van eiwitproductie. Oftewel: meer eiwit van eigen land.
We willen in de praktijk zien wat de potentie is van de maatregelen om eiwitproductie en -benutting op bedrijfsniveau voor melkveehouderijbedrijven op het Westelijk Veenweidegebied te optimaliseren. Hierdoor kunnen ook andere ondernemers zelf aan de gang met het beter benutten van eiwit van eigen land.
Dit project is een gezamenlijk initiatief van LTO Noord en PPP Agro Advies en wordt mogelijk gemaakt door RvO.
