Nieuws
17 september 2024

‘Goede mest vervluchtigt weinig’

Via de LTO-app vroegen vijftig veehouders uit Groningen, Friesland en Drenthe een mestmonster aan, aangeboden door Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Adviseur Peter Vanhoof voerde de mestmetingen uit en adviseurs van de DAW-Bodemteams gaven verbetertips.

boerin kijkt in mestopslag op een ladder

Bodemvruchtbaarheid verbeteren? Kijk dan naar het verbeteren van drijfmest. Dit stelt adviseur Peter Vanhoof. ‘Goede mest geeft nauwelijks emissie en zorgt met minder stikstof voor een goede plantengroei.’ Maar hoe weet je of mest goed is? Vanhoof voerde daarvoor voor het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer analyses uit van goed gemixte drijfmest uit de put.

Vijftig veehouders uit Noord-Nederland kregen bij de uitslagen van die analyses een uitgebreid individueel advies over de mogelijke verbetering van de mestkwaliteit. Daarnaast behandelde Vanhoof de resultaten van het project tijdens twee bijeenkomsten, zodat de veehouders hun resultaten met collega’s konden vergelijken.

‘Goede mest is voor veel mensen een beetje abstract’, geeft de adviseur toe. ‘Goede drijfmest fermenteert. Het geeft weinig stank en de emissie van ammoniak en waterstofsulfide is laag. De processen die in de mest plaatsvinden, bepalen de waarde van de mest voor de bodem en voor de groei van het gewas.’

Om de mestkwaliteit vast te stellen, voert Vanhoof diverse metingen uit. Een daarvan is de meting van de vervluchtiging van mestgassen. Dat is een verschil met de KringloopWijzer, waarbij de ammoniakvervluchtiging wordt berekend aan de hand van modellen.

De adviseur meet de mogelijke emissie van de mest door een monster van 400 gram een half uur in een dichte ruimte met een in- en uitlaat te zetten. Schone lucht gaat door de inlaat over de mest en wordt aan de andere kant afgezogen. In die uitgaande lucht meet een apparaat de concentratie aan de mestgassen ammoniak en waterstofsulfide.

Het gemiddelde ammoniakgehalte van de gemixte mest op de vijftig veebedrijven was iets meer dan 40 delen per miljoen (ppm). Het laagste gehalte was 26 ppm, het hoogste 77 ppm. ‘Het streven is een gehalte onder de 30 ppm. Maar 40 ppm is nog goed’, zegt Vanhoof.

‘Komt het gehalte boven de 60 ppm, dan wordt het pittige mest. Boven de 80 ppm is de mest duidelijk van mindere kwaliteit, zeker als tegelijkertijd veel emissie van waterstofsulfide wordt gemeten’, legt de adviseur uit.

Water toevoegen aan drijfmest kan de ammoniakvervluchtiging bij het uitrijden van mest verlagen. De ammoniakemissie treedt op zolang de mest op de bodem ligt. Hoe dunner de mest, hoe gemakkelijker deze in de bodem zakt.

Zuurgraad

Hoe groot die emissie werkelijk is, hangt af van verschillende factoren. De zuurgraad van de mest bepaalt veel. Bij een lichtzure mest met een pH-waarde van 6 is er bijna geen ammoniakvervluchtiging. Bij een pH-waarde van 7 vervluchtigt 0,05 procent van de stikstof die in ammoniak zit. Bij een pH-waarde van 8 stijgt de vervluchtiging al naar 33 procent en bij een pH-waarde van 9,3 naar 50 procent.

Goede mest heeft een pH-waarde van 6,8 tot 7,1. Bij die zuurgraad gaat mest fermenteren onder invloed van verzurende bacteriën. Bij hogere pH-waarden neemt het aantal ongunstige bacteriën toe en gaat de mest rotten. Bij rotting ontstaat onder meer waterstofsulfide, een schadelijk en giftig gas. Bij dit rottingsproces ontstaan ook allerlei stoffen die giftig zijn voor bodemleven en planten, waardoor gras en mais van deze mest minder goed groeien.

Rantsoen en strooisel van invloed

De pH-waarde van de mest is afhankelijk van wat precies in de mest terechtkomt. Dat wordt bepaald door onder andere het rantsoen en het strooisel in de ligboxen. ‘Op een natuurlijke wijze ontstaan dan processen, aangestuurd door bacteriën. De gunstige bacteriën zorgen voor een lichtzure mest die fermenteert. Dat is goed voor de bodem en de plantengroei’, legt Vanhoof uit.

‘Aanzuren van mest is geen oplossing om de vervluchtiging te verminderen’, zegt de adviseur. ‘Zelfs niet als je dat doet met puur zwavelzuur. Door de mest aan te zuren, verlaag je de pH-waarde maar tijdelijk, blijkt uit proeven. In minder goede mest, gaat de pH-waarde daarna weer omhoog en neemt de vervluchtiging toe. Deze te hoge pH-waarde is het gevolg van verkeerde processen die plaatsvinden.’

Een ander kengetal voor de mestkwaliteit is de elektrische geleidbaarheid (EC). Dat is een maat voor de hoeveelheid opgeloste zouten en mineralen. In de akker- en tuinbouw is het een veelgebruikte waarde. Te veel zouten in het water geven schade aan plantenwortels.

Bij mest is dat volgens Vanhoof niet anders. ‘Als minerale zouten zoals ammonium, kali, natrium en chloor gebonden zitten aan de organische stof, dan is de EC laag. Zitten de zouten in oplossing, dan is de EC hoog.’

De mest werkt dan eerder als kunstmest, vervolgt hij. ‘Dat is minder gunstig voor het bodemleven en de planten. Zoute mest trekt vocht uit de plantenwortels en bodembacteriën. Daardoor krijg je slechte groei. Water toevoegen aan de mest verlaagt de EC. Dat is gunstig voor bodemleven en plantengroei.’

Boeren enthousiast over kennis

Het mestadvies dat is aangeboden door Deltaplan Agrarisch Waterbeheer is een pilot. Projectleider Dirk Johan Feenstra: ‘Bemesting is de basis van de teelt. Het is belangrijk dat veehouders weten wat goede mest is en hoe ze die kunnen krijgen. Gezonde mest leidt tot gezonde gewassen, tot gezonde koeien wat zorgt voor gezonde mest.’

Om praktische redenen is het mestadvies alleen aan veehouders in de drie noordelijke provincies aangeboden. ‘In korte tijd moesten we veel monsters nemen en gesprekken voeren. Door het mestadvies alleen in het noorden aan te bieden, hielden we het voor onszelf behapbaar.’

Feenstra denkt dat mestbemonstering een vervolg krijgt. ‘Deelnemende boeren waren enthousiast over de aangereikte kennis. Daar doen we het voor. We weten nog niet precies hoe het in een vervolg precies wordt uitgevoerd.’

Meer informatie, adviezen en maatregelen vind je op www.agrarischwaterbeheer.nl.

Bron: Tekst: Harma Drenth, Nieuwe Oogst | Beeld: Harry Kolenbrander