Dit rapport geeft aan dat forse financiële investeringen nodig zijn om de gewenste stappen te zetten naar een dierwaardigere veehouderij. Het prijskaartje dat hieruit volgt is volgens de WUR een investeringsbedrag van 4 tot 5 mld. euro. Daarnaast komen er jaarlijkse kosten bij die exclusief subsidies meer dan 1 mld. euro bedragen.
Deze week zijn de begrotingsbehandelingen LVVN. In deze begroting is een klein bedrag gereserveerd voor pilotdeals/ketendeals. Echter, zijn de benodigde miljarden niet beschikbaar gemaakt die nodig zijn om invulling te geven aan de maatschappelijke wens om naar een substantieel hoger niveau van dierenwelzijn te gaan. De conclusies uit het rapport zijn helder: als we stappen met elkaar willen zetten naar een dierwaardigere veehouderij hangt daar een prijskaartje aan. Gerichte ondersteuning is hierbij nodig vanuit beleid, ketenpartijen en markt. Als dat niet gebeurt, komt de rekening hiervoor bij de consument terecht. Dit zal een substantieel hogere prijs van zuivel, vlees en eieren als gevolg hebben.
LTO en POV benadrukken keer op keer dat (financiële) invulling van een stevig convenant noodzakelijk is. Het convenant moet duidelijkheid bieden over wat de markt en overheid gaat doen om de stappen naar een dierwaardigere veehouderij te kunnen zetten. Het gaat enerzijds om financiering zoals de impactanalyse nu helder uiteenzet en anderzijds gaat het ook om het lostrekken van vergunningverlening en de rol die de markt speelt voor de afzet van producten. De afzet moet voor een zodanige prijs en periode zijn dat het passend is bij een natuurlijke investeringsritme per sector. Hierbij is een structureel rendabele exploitatie noodzakelijk. Een in de toekomst op te richten autoriteit moet de stappen die afgesproken zijn ook bewaken.