Nieuws
2 juni 2025

LTO werkt aan verlichting mestproblematiek

LTO Melkveehouderij kijkt terug op de resultaten van het, in 2024 opgestelde, crisisplan voor de problematiek waar we door de afbouw van de derogatiebeschikking in terecht zijn gekomen.

Koeien in de uiterwaarden van Zuid Holland.

Samen met andere melkveehouderorganisaties en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) zijn initiatieven genomen om de druk op de mestmarkt te verlichten, verlaging van de mestplafonds het hoofd te bieden en een generieke korting te voorkomen. De stapeling van Europese maatregelen, zoals het verlies van derogatie, nutriëntenverontreinigingsgebieden (nv-gebieden) en verplichte bufferstroken, maakt deze inzet onverminderd noodzakelijk.

Convenant Verlagen Ruw Eiwit

LTO Melkveehouderij, en andere partijen in de melkveehouderij, hebben de handen ineengeslagen om als belangrijke maatregel het aandeel ruw eiwit in het rantsoen te verlagen. In een convenant zijn afspraken hierover gemaakt, zodat de stikstofexcretie van de Nederlandse melkveestapel afneemt. Hiermee wordt een extra bijdrage geleverd aan het voorkomen van overschrijding van het mestproductieplafond. Deze maatregel helpt de mestmarkt te ontlasten, afzetkosten van mest voor individuele melkveehouders te beperken en uitstoot van ammoniak te verlagen.

Gasvormige verliezen

Er is veel te doen geweest over gasvormige verliezen. Dit heeft ertoe geleid dat een actualisatie voor de excretieforfaits (de zgn. tabel 6a) uit 2019 per 2025 alsnog wordt doorgevoerd. Maar alleen op stikstof. De fosfaatexcretie tabel 6 blijft ongewijzigd. Ondanks een eerder uitgebracht negatief advies aan de Tweede Kamer heeft de inzet van LTO Melkveehouderij geleid tot deze laatste wetenschappelijke inzichten, dat gasvormige verliezen ook worden toegepast in de BEX. Daarnaast formuleert de minister een handreiking, zodat melkveehouders die een zgn. stikstofgat op hun bedrijf constateren dat hiermee kunnen onderbouwen. Door deze aanpassingen zal de werkelijk geproduceerde hoeveelheid stikstof in mest op melkveebedrijven beter aansluiten op de berekende hoeveelheid.

Inzet op RENURE

Op Europees niveau pleit LTO actief voor de toelating van RENURE als alternatief voor kunstmest. Ondanks herhaalde besprekingen binnen het Nitraatcomité is er nog geen goedkeuring. Een gezamenlijke oproep aan landbouwministers van de EU-lidstaten, ondertekend door onder andere COPA COGECA vraagt om snelle goedkeuring. Als er een positieve beslissing is volgt een bezwaarperiode van drie maanden voordat nationale implementatie start. LTO blijft zowel Europees als Landelijk drukken op snelheid en praktische uitvoerbaarheid.

Vrijwillige extensiveringspremie

De samenwerkende melkveehouderorganisaties hebben in het crisisplan ook de oproep gedaan aan het ministerie van LVVN om te komen met een vrijwillige extensiveringsregeling. Een die melkveehouders die kiezen voor een lagere veebezetting, tijdelijk ondersteunt. Het hoofddoel van deze regeling is dat het bijdraagt aan het behalen van het verlaagde fosfaatplafond (naast het verhogen van de afroming bij verhandeling). Hiermee wordt het risico verkleind op een generieke korting van fosfaatrechten. Het ministerie heeft hiervoor €627 miljoen beschikbaar gesteld. De overheid wil dit bedrag alleen inzetten als er een sectorbijdrage tegenover staat. De banken willen deelnemende melkveehouders de mogelijkheid bieden om een deel van hun leningen te herfinancieren tegen gunstiger rentetarieven. De zuivelondernemingen, binnen het verband van NZO, zullen een financiële bijdrage leveren om gunstiger investeringsmogelijkheden te creëren voor de doorontwikkeling van sector. Hoe dit eruit ziet, wordt verder uitgewerkt.

Blik vooruit

LTO blijft zich inzetten voor structurele oplossingen. Binnen de evaluatie van de Nitraatrichtlijn zet LTO zich in voor het afschaffen van de maximale gebruiksnorm van 170 kg stikstof uit dierlijke mest, de mogelijkheid om kunstmest uit te ruilen voor dierlijke mest en het toevoegen van RENURE aan de Nitraatrichtlijn.