LTO geeft al langer aan dat de Nitraatrichtlijn moet worden herzien, om het gebruik van organische mest en circulair nutriëntenbeheer in Europa te bevorderen. De meerderheid van het Europees Parlement geeft nu aan deze oproep te steunen. Ook wil het Europees Parlement dat het gebruik van kunstmestvervangers zoals RENURE gestimuleerd wordt.
Het ontwikkelen van een Europese Strategie voor Waterweerbaarheid is een van de speerpunten van Eurocommissaris voor Milieu Jessika Roswall. De strategie wordt nu nog ontwikkeld en wordt later dit jaar verwacht. Als inbreng voor deze strategie, stemde het Europees Parlement nu al over concrete voorstellen. Twee van die voorstellen zijn dus om de Nitraatrichtlijn zo snel mogelijk te herzien en het gebruik van kunstmestvervangers te stimuleren.
Tegelijkertijd roept het Europees Parlement met de stemming op tot nieuwe wetgeving op het gebied van watergebruik en -efficiëntie, met daarbij ook doelen voor watergebruik voor de landbouw. LTO is kritisch op deze oproep, en benadrukt dat waterbeleid en -management het beste zo lokaal mogelijk uitgevoerd kan worden – zoals nu het geval is door de Nederlandse waterschappen. Zo kan rekening gehouden worden met lokale omstandigheden, zonder dat daarbij behoefte is aan nieuwe Europese regelgeving.
Evaluatie Nitraatrichtlijn
Op dit moment wordt de Europese Nitraatrichtlijn geëvalueerd. LTO heeft gereageerd op de publieke consultatie hierover. LTO onderschrijft dat een goede waterkwaliteit voor de gehele agrarische sector belangrijk is. Echter, de huidige invulling van de Nitraatrichtlijn komt niet overeen met de visie van LTO op het verbeteren van de waterkwaliteit.
Vervolg
Later dit jaar zal de Europese Commissie de conclusies van de evaluatie publiek maken. Er kan dan voorgesteld worden om de Nitraatrichtlijn te herzien. De oproep van het Europees Parlement is in ieder geval een duidelijk signaal dat er politiek draagvlak is om dit te doen. LTO zal dit proces en de ontwikkelingen volgen en de noodzaak voor herziening van de Nitraatrichtlijn én dus voor circulair nutriëntenbeheer ook dan weer naar voren brengen.