Ideale kuil vergt vooruitdenken

  • Netwerk Praktijkbedrijven
  • Natuur, Klimaat en Energie

Netwerk Praktijkbedrijven werkt aan het verlagen van de ammoniak- en methaanemissie op bedrijfsniveau. De eerste knop om aan te draaien is het voer- en diermanagement, met een hoofdrol voor het rantsoen.

Met de Kuil van de Toekomst proberen de deelnemers aan het netwerk te sturen op de samenstelling van het rantsoen.

De graskuil vormt het grootste component van het rantsoen. Met een planmatige aanpak werk je aan een ideale kuil. Netwerk Praktijkbedrijven noemt dit de Kuil van de Toekomst. Een kuil die een gunstig effect heeft op ammoniak- en methaanemissies, bijdraagt aan een gezonde koe, een lage carbon footprint heeft en zorgt voor een goede melkproductie.

Door aan het begin van het jaar na te denken aan welke voorwaarden de kuil moet voldoen en op wat voor kuil je wilt uitkomen, kun je door bemesting, in- en uitkuilen (oogsten), graslandmanagement en weidegang hier rekening mee houden. Vooruitdenken en vooraf je uitgangspunten bepalen zijn nodig.

Een kernbegrip is het woord ‘optimum’. Niet het hoogste of laagste gehalte nastreven, maar optimale verhoudingen tussen het effect op emissies, gezonde dieren en goede melkproductie. Deelnemers aan het netwerk houden die balans in de gaten bij het werken aan hun emissiereductie. Bedrijfsbegeleider Delian Kool: ‘Bij inkuilen is het zaak het geschikte drogestofgehalte te vinden waarbij je broei in de hand houdt en ook een smakelijke kuil hebt met een goede verteerbaarheid.’

Een stap verder gaat het bepalen van het optimale Neutral Detergent Fibre-gehalte (NDF). Dat geeft het totale gewicht aan celwanden aan. De celwanden ontstaan als het gewas houtiger en structuurrijker wordt. Wat hierin optimaal is, hangt ook af van het drogestofpercentage. Als het lukt om te sturen op NDF, dan kun je de methaanemissie beïnvloeden.

Bij een nattere kuil – 40 procent droge stof – ligt het gewenste NDF-gehalte doorgaans hoger om aan voldoende structuur in het rantsoen te komen. Gemiddeld ligt het optimum voor het NDF tussen 400 en 500 gram per kilo droge stof graskuil, afhankelijk van het drogestofgehalte.

Gras in de aar

‘Bij het sturen op het optimum wil je zowel methaan beheersen als een goede voerefficiëntie’, legt Kool uit. ‘Tot de tweede helft van mei gaat het vrij makkelijk. Daarna schiet het gras in de aar en treedt verhouting op. Bij de tweede en derde snede is het NDF hoger, vooral als het droog is.’ Het NDF is lastiger te managen wanneer vocht en temperatuur meer invloed krijgen op de groei. Meer groeidagen leiden ook tot een hoger NDF.

Andere parameters waar de deelnemers op sturen, zijn het ruweiwitgehalte en de optimale eiwitbenutting. Ook de verhouding mais/gras in het dagrantsoen is er een.
Zelf ook aan de slag met de Kuil van de Toekomst? Later dit jaar zijn er weer bijeenkomsten. Ook kan een bijeenkomst op maat worden aangevraagd voor groepen melkveehouders of erfbetreders.

Bron:

Koen van Wijk, Nieuwe Oogst | Foto: Harry Kolenbrander