Proef met organische mestbronnen in de fruitteelt

Zuid-Holland heeft een belangrijke fruitteelt regio, gesitueerd in de Hoeksche Waard en omgeving. LTO Noord voert daar twee verschillende proeven uit, in samenwerking met Fruitconsult van Proeftuin Randwijk. Een van de projecten is Vruchtbare Kringloop, om de inzet van organische mest als champost, Bokashi, houtige mest te vergelijken met kunstmest. Het doel is de inzet van snelle stikstoffen te verminderen.

fruitteler-28

Stikstof-shot nodig in het voorjaar
Een fruitboom neemt 50-60% van zijn totale jaarlijkse stikstofopname op in de periode tussen half april en half mei. Het is een uitdaging voor de fruitteler om daarin te voorzien, als hij ook minder kunstmest wil gaan gebruiken. Binnen het project Vruchtbare Kringloop zijn proeven gedaan om de totale opname van anorganische kunstmest terug te dringen en dit aan te vullen met verschillende organische mestbronnen uit de omgeving, de zogenaamde kringloopmeststoffen.

Proef met kringloopmeststoffen
Vanaf 2019 is met steun van LTO Noord, ZLTO en Hofmans Champost op de Proeftuin Randwijk en op een praktijkbedrijf in de Hoekse Waard (Fruitbedrijf Bas en Lena Zevenbergen) een proef met kringloopmeststoffen gelegd. Als kringloopmeststoffen werden champignon mest, houtige mest en Bokashi gebruikt. Als referentieproef wordt een perceel alleen met kunstmest bemest. Er is voor champignonmest gekozen, omdat dit de meest gebruikte kringloopmeststof is in de perenteelt.

Binnen het LTO Noord project Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland is gesproken over de potentiële meerwaarde van Bokashi, gewonnen uit reststromen vanuit dijken, slootkanten en natuurgebieden, ten behoeve van de akker- en tuinbouw en fruitteelt. Bokashi wordt verkregen door maaisel onder zuurstofarme omstandigheden en met behulp van speciale ‘starters’ te fermenteren. Dit gefermenteerde materiaal verteert uiteindelijk veel sneller dan het ruwe materiaal. Hierdoor is het een goede bron van stikstof en kalium. Om deze reden zou Bokashi een kansrijke stikstofbron kunnen zijn voor de perenteelt.

Organische meststoffen traag
Uit eerdere proeven met organische meststoffen bleek dat er in het voorjaar rond de bloei te weinig stikstof beschikbaar was voor de boom. De organische meststoffen komen te laat op gang om de eerste voedingsbehoefte van de peren af te dekken. Om deze reden is in alle proeven met kringloopmeststoffen gestart met 25kg N in de vorm van nitraat stikstof. In de periode van de bloei tot 6 weken erna, gebruikt een perenboom 50-60% van de stikstof die de boom in een seizoen nodig heeft. Om deze reden is het cruciaal dat de boom vroeg in het seizoen voldoende stikstof beschikbaar heeft.

Bij de drie organische meststof proeven is naast de 25 kg in nitraat vorm, geen extra anorganische stikstof toegediend via de bodem. Er is wel de normale hoeveelheid stikstof via bladvoeding gegeven. Er werd in deze proef niet gefertigeerd; water en meststoffen toedienen via een druppelsysteem. Bij de organische meststoffen is er steeds gerekend met 25% werkingsgraad. Dit is de officiële werkingsgraad waarmee bij champost gerekend wordt en ook bij Bokashi en houtige mest leek dit een redelijk uitgangspunt. Aangezien er bij de anorganische mest in totaal 65 kg N gegeven werd, is er ook bij de organische mest gerekend met 40 kg N effectief, dus werd er bruto 160kg stikstof aangebracht.

Bij de kunstmest proef is er 40kg zuivere stikstof gegeven in de vorm van kalkammonsalpeter (KAS 27%N). Ook wordt bij deze proef kalium gecompenseerd die bij de organische reststromen automatisch wordt meegegeven. Dit gebeurt in de vorm van zwavelzure kalium.

Er wordt vaak geclaimd dat huminezuren of fulvinezuren de effectiviteit van organische mest aanzienlijk kunnen stimuleren. Om deze reden kregen per veldje 1/3 van het object een behandeling met huminezuur, 1/3 met fulvinezuur en 1/3 zonder extra behandeling.

 


Houtige mest
Binnen de melkveehouderij maken een aantal boeren gebruik van een zogenaamde vrijloopstal. Hierbij lopen de koeien vrij rond op een materiaal dat de uitwerpselen absorbeert. Dit materiaal kan uit allerlei materialen bestaan, maar de ervaring leert dat een ondergrond van houtsnippers een goede ondergrond kan vormen. De reststroom vanuit dergelijke stallen, kan gebruikt worden als bemesting in de land- en tuinbouw.

Aangezien de fruitsector een mogelijk bron kan zijn van houtsnippers en uiteindelijk ook weer een gebruiker kan zijn van de houtige meststroom die jaarlijks vanuit dergelijke stallen vrij komt, kan de samenwerking veehouder – fruitteler resulteren in een circulair systeem.

Bokashi
Bokashi is Japans voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’. Bij het organisch materiaal worden micro-organismen toegevoegd en gemalen zeeschelpen.  Vervolgens komt een fermentatieproces op gang dat sneller gaat dan bijvoorbeeld compostering. Bovendien blijft het volume aan organisch materiaal gelijk. In het bokashi-proces verwerk je organisch materiaal tot voeding voor het bodemleven. Dit proces is anaeroob, waardoor de opgebrachte micro-organismen en gemalen zeeschelpen een voor-verteringsproces in gang zetten. Dit betekent dat er geen CO2 vrijkomt uit de bokashi-hoop. Na acht tot tien weken komt het organische materiaal gefermenteerd en vers uit de hoop.


Resultaten van de proeven
De bomen ontwikkelden zich in het eerste seizoen goed. Er waren visueel geen verschillen vast te stellen in bladstand en ontwikkeling van de bomen. Ook de bladmonsters leverden geen grote verschillen op. De N-min gehaltes in de grond waren wel verschillend. De anorganische meststoffen gaven duidelijk hogere N-min gehaltes. Vooral de eerste meting in april gaf een zeer groot verschil ten opzichte van de organische meststoffen. Dit was overigens volgens verwachting. Anorganische meststoffen geven hun stikstof meteen vrij.

In het tweede jaar waren de N-min gehaltes in dezelfde lijn als het eerste jaar. Dus ook nu lagen de N-min gehaltes bij de organische meststoffen lager dan bij de kunstmest. Binnen de organische meststoffen lag N-min bij de champost het hoogste.

Beide jaren is de productie gemonitord. Opvallend genoeg resulteert het duidelijk hogere N-min gehalte bij het kunstmestobject niet in de hoogste producties. Op dit moment liggen houtige mest en champost het hoogste. De verschillen zijn echter zeer gering. Bokashi blijft iets achter in de productie. Mogelijk heeft dit te maken met de relatief geringe beschikbaarheid van stikstof.

Overigens liggen de producties met gemiddeld iets boven de 60 ton per hectare per jaar, op een prima niveau. Hierbij moet bedacht worden dat de bomen slechts 65 kg N per hectare gekregen hebben. Vooral de productie in 2020 valt in feite mee. Op Proeftuin Randwijk is er namelijk op 2 mei een extreem zware hagelbui opgetreden, waardoor de bomen duidelijk meer rui vertoonden dan normaal.

Na twee jaar gebruik van fulvinezuren of huminezuren is nog geen verschil waargenomen in productie ten opzichte van onbehandeld.

De bedoeling is dat in het derde jaar van de proef intensiever gekeken wordt naar de effecten van de diverse kringloopmeststoffen op het bodemleven. Mogelijk zal in bodemleven wel een verschil naar voren komen tussen de aanvullende humine- en fulvinezuren die gegeven zijn.

Conclusie
De proef laat zien dat het vervangen van kunstmest door kringloopmeststoffen een vergelijkbaar resultaat kan geven voor wat betreft productie. De verwachting is dat een langduriger gebruik van kringloopmestoffen de bodem zal verbeteren en de beschikbaarheid van voeding zal vergroten.

In dit opzicht is de verwachting dat de kringloopmeststoffen in de komende jaren ‘winst’ kunnen boeken ten opzichte van een voortdurend gebruik van kunstmest. De verwachting is ook dat de organische meststoffen een versterkt bodemleven vertonen in vergelijking met een voortdurend gebruik van kunstmest. Hoewel het hier niet gemonitord wordt, zal een intensiever gebruik van organische mest er ook voor zorgen dat de bodem gemakkelijker zijn vocht vast houdt. Vooral Bokashi zorgt voor een mooie afdeklaag, terwijl men toch binnen de normen blijft voor het fosfaatgebruik. Deze mulchlaag geeft ook minder druk van onkruiden.

Op dit moment mag geconcludeerd worden dat de inschatting dat Bokashi 25% N vrijgeeft, wellicht nog wat optimistisch is. Wellicht ligt de efficiëntie niet hoger dan 15-20%, dus grofweg op het dubbele van compost.

Discussie
Kunstmest kan niet vervangen worden door organisch mest. Een combinatie van de twee is het meest optimaal. De grote vraag van stikstof in de boomgaard in het voorjaar is niet te voorzien uit organische mest. Ook kun je je afvragen of door jaarlijks met organische mest te werken er weer andere problemen kunnen ontstaan, denkend aan ijzergebrek door een te hoog fosfaat- en/of kalkgehalte.

Champost en houtige mest zijn vrij stabiel van kwaliteit. Bokashi kan uit verschillende organische materialen bestaan en dus verschillende gehaltes geven. Vaak wordt er gesproken over bermmaaisel of blad Bokashi. Waardoor je per levering een heel ander product kan krijgen. Ook kan er in Bokashi vrij veel afval zitten. Bij gebruik van Bokashi zal het belangrijk zijn om een ‘schone’ bron te hebben van het uitgangsmateriaal. Overigens is het wel leuk om te zien dat in de Hoekse Waard al een aantal boeren (en één fruitteler) gestart zijn om in combinatie met een wegbeheerder eigen Bokashi kuilen op te zetten. Dit laat zien dat dit soort proeven inspirerend zijn voor de boeren en tuinders.

Bron: Vakblad Fruitteelt

Het andere LTO Noord project in de fruitteelt is TOP Pear. Dit project heeft als doel de leefomgeving (boomgaard) dusdanig te verbeteren dat de oorworm hier zich beter in thuis voelt. Lees meer over TOP Pear: Inzet oorwurmen in de perenteelt

Over het project Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland
Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland is een experimenteertuin, waarin boeren en tuinders met elkaar kringlooplandbouw realiseren. Bodem, nutriënten en biodiversiteit staan daarin centraal. Wilt u meer weten over het project? Klik hier.


Het project wordt mede mogelijk gemaakt door Provincie Zuid-Holland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.