In glazen huis in gesprek over weidevogels

  • Friesland
  • Regio Noord

LTO Noord-bestuurder Jan Teade Kooistra ging vorige week drie uur in gesprek met bioloog Theunis Piersma

Het gesprek vond plaats in een glazen huis in Wommels, boven weidevogelland. Het is een initiatief van Fugelwacht Wommels, dat dit jaar 75 plus 1 jaar bestaat. Ook Jochem Myer en Geert Mak zaten deze week in het huis. De kunstenaars, muzikanten, een wetenschapper en een cabaretier sloten zich ieder 24 uur op in het glazen huis, boven de historische Slachtedyk. Bijzondere 1-uursgasten kwamen bij hen op bezoek om te praten over weidevogels.

Piersma doet al jarenlang onderzoek naar trekvogels. ‘Het was de bedoeling om een uur te praten, het werden er drie’, vertelt LTO Noord-regiobestuurder Jan Teade Kooistra. ‘We hebben een goed gesprek gehad, er werd naar elkaar geluisterd. Piersma heeft beelden bij de landbouw die niet kloppen. Hij is een weidevogelspecialist en kan zich alleen daarop richten. Wij zitten in een breed speelveld waarin we met van alles te maken hebben. Hij denkt dat productiegras automatisch slecht is voor de bodem en het bodemleven. Dat is niet zo. Elke vakman weet dat zijn bodem gezond moet zijn.’

Kooistra geeft Piersma weleens tegengas in een app van Kening fan ‘e greide, een organisatie die over weidevogelbeheer gaat. ‘Daar ben ik een van de weinige boerenvertegenwoordigers tussen ecologen en natuurorganisaties. We vonden elkaar in de kolder van bepaalde regelgeving. Piersma is bijvoorbeeld helemaal niet voor de uitkoop van boeren.’
Naast weidevogelbeheer en de regels daaromheen, ging het tweetal in op hun kijk op de wetenschap en rapporten. ‘We waren het erover eens dat landbouweconomen en ecologen die aan Wageningen University & Research hebben gestudeerd, zowel tijdens als na de studie niet met elkaar communiceren. Dat merk je in het veld en de discussies.’ Piersma uit zo nu en dan forse kritiek op de landbouw. Dat ligt gevoelig bij veel boeren. ‘Daarom vond ik het wel een uitdaging dat hij ervoor openstond om met een vertegenwoordiger van de sector in gesprek te gaan’, besluit Kooistra.