Onlangs was de vijfde nationale Mollentelling. In 2022 werden er 17.500 molshopen geteld en in 2021 53.000. Mooi hoor, al die tellingen in Nederland, maar ik twijfel toch sterk aan de betrouwbaarheid.

Alleen al het feit dat in 2022 minder dan de helft aan molshopen werd geteld dan het jaar ervoor, omdat het die dag flink regende en waaide. Ik vraag mij ook weleens af hoeveel van u actief aan deze telling hebben meegedaan.

Molshopen doen mij gelijk aan het programma Wie is de Mol denken. Wikipedia omschrijft de mol als een nuttig diertje dat goed gedijt in humusrijke grond met een niet te hoge grondwaterstand. De mol doet zich tegoed aan de vele wormen die in de grond leven. Wormen die zelfs soms worden uitgezet om de structuur van de grond te verbeteren.

Magnifiek toch die natuur? Hoe deze invloed heeft op de biodiversiteit en de kwaliteit van de bodem? Wormen zijn dus weer voedsel voor vogels en zeker de mol. De uitspraak van D66-Kamerlid Tjeerd de Groot waarin hij zijn medeleven toonde aan dezelfde wormen die zich dagelijks tegoed doen aan plantaardig materiaal, stro en ook mest. Het is voor deze diertjes gewoon een lopend buffet wanneer er organisch materiaal aan de bodem wordt toegevoegd. De mest die op hun koppies valt, vinden ze juist heerlijk, meneer De Groot.

Het blijft ingewikkeld om de juiste informatie te verstrekken. Ja, wij boeren zijn ook niet blij met de vele molshopen in onze weides. De zode loopt hierdoor flinke schade op. Toch is de aanwezigheid van de mol een goed teken en geeft het weer dat de bodemstructuur goed en rijk aan voedsel is. Er zijn gebieden waar armere gronden noodzakelijk zijn voor bepaalde habitat, maar rijkere gronden dus ook.

Of tellingen van vogels en mollen, net als uitspraken van bepaalde Kamerleden, nu even betrouwbaar zijn en sterk afhankelijk zijn vanuit welke zijde de wind waait, dat moge duidelijk zijn.