Ook het waterschap en twee lokale AJK’s waren er. Centraal stonden de ‘beekdalen’.
Dit is het vervolg van een werkbezoek van het LNV-ministerie in februari aan LTO Randmeerkust. Daar kregen de ambtenaren een inkijkje in de problematiek waar agrariërs in met name de Veluwe tegenaan lopen. Dit werd erg gewaardeerd door alle betrokkenen. Daarom organiseren we als LTO Noord regio Oost ook bezoeken in de andere regio’s. Binnenkort staan nog drie werkbezoeken gepland in de regio’s Noord-West Overijssel, Achterhoek en Betuwe.
Onderzoek naar effectiviteit beekdalen
Regiobestuurder Martin Immink schetste het fenomeen ‘beekdalen’. Op basis van de theorie zou zo’n 60% van Twente uit beekdalen kunnen bestaan. In hoeverre zijn de bufferstroken variërend van circa 100 tot 250 meter leidend, met alle beperkingen van dien. Mede daarom onderzoekt LTO Noord samen met proefboerderij De Marke van Wageningen University & Research in fieldlabs de effectiviteit van de beekdalen op onder meer uitspoeling en de instandhouding van de natuur.
Zorgen om overgangsgebieden
Sjoerd Ribberink, melkveehouder uit Tilligte, maakte zich in zijn presentatie zorgen over de regelgeving rond overgangsgebieden. Met rivier de Dinkel en grond van Natuurnetwerk Nederland op 100 meter vraagt hij om duidelijkheid. “Boeren willen zich best aanpassen, maar geef dan duidelijkheid en laat ons weten waar we aan toe zijn en hoe we moeten veranderen.” Jacquelien Lenferink, boerin en bestuurslid van het lokale Agrarisch Jongeren Kontakt, vulde aan dat veel jongeren met een agrarische opleiding twijfelen of hun toekomst wel in Twente of Nederland ligt.”
“Goh, wat is het hier mooi”
Het bedrijfsbezoek ’s middags bij de familie Huusken in Lattrop illustreerde de onzekerheid die dat oplevert. Dochter Manon (21) of haar in Canada stagelopende broer zou het bedrijf met 60 melkkoeien en 17.000 biologische leghennen op termijn best over willen nemen. Maar daartoe wil ze eerst duidelijkheid over de overheidsplannen waar het ouderlijke bedrijf van Clemens en Irma tegenaan loopt. De impact van de grootte van de bufferzone voor de Geele Beek op 20 meter achter het bedrijf is van grote invloed op de ontwikkelruimte van het boerenbedrijf.
De kloof tussen beleid en praktijk
“Goh, wat is het hier mooi, zeggen toeristen”, laat Clemens Huusken weten. “Dan snappen ze niet dat boeren in de knel komen.” Dat geluid ventileren meer boeren: waarom moeten de regels hier zo streng zijn, terwijl voor Duitse boeren op een kilometer afstand andere normen gelden? De verschillende kijk op het belang van natuurmaatregelen laat de kloof tussen beleid en praktijk zien.
Balans vinden tussen tempo en draagvlak
Topambtenaar Johan Osinga en zijn collega’s van het ministerie van LNV en I&W (Infrastructuur en Waterstaat) hebben begrip voor de noden van de Twentse boeren, maar wijzen ook op de regelgeving waar Nederland jaren terug mee heeft ingestemd. De KRW-regelgeving dateert al van 2015. Europa verwacht nu van ons dat we in 2027 die regelgeving uitvoeren. Dat vraagt enerzijds tempo, maar anderzijds ook uitleg om draagvlak te krijgen, erkennen de ambtenaren. Toch is Osinga hoopvol dat de ‘puzzel’ goed gelegd kan worden, waarbij niet alleen naar stikstof wordt gekeken, maar ook de problematiek rond water en klimaat integraal wordt meegenomen.
“Natuur, landbouw en recreatie horen bij elkaar”
Voorzitter LTO Noord regio Oost Bert Zandman vat de dag en de essentie samen: “Hier in Twente zie je de drie pijlers natuur, landbouw en recreatie goed samenkomen. Ze horen bij elkaar en zijn essentieel voor de leefbaarheid, economie, natuur en voedselvoorziening. Het is goed dat we hier over en weer begrip voor elkaars standpunten en wensen hebben gecreëerd.”