Groenbemesters: kostenbesparing, bodemverbetering en goed voor biodiversiteit

  • Biodiversiteit
  • Natuur, Klimaat en Energie
  • Akkerbouw en vollegrondsgroenten
  • Melkveehouderij
  • Groenbemesters

Groenbemesters zijn veelzijdig. Veelgenoemde argumenten om het te telen zijn: het aanvoeren van organische stof, stikstofvastlegging, bodemverbetering of natuurlijke plaagbestrijding. Voor zowel melkveehouders als akkerbouwers biedt het mogelijkheden. We spraken hierover Janjo de Haan, Onderzoeker bodem en bedrijfssystemen bij Wageningen University and Research.

Wat zijn groenbemesters en wat kun je ermee?

“Groenbemesters zijn gewassen die je teelt om in te werken in de bodem, je teelt groenbemesters dus niet voor de oogst, verkoop of veevoer”, zegt Janjo.

Janjo noemt een aantal argumenten voor het telen van groenbemesters:

  • Om stikstof vast te leggen in het najaar, zodat het in het voorjaar weer beschikbaar komt;
  • Aanvoer organische stof in de bodem;
  • Verbetering bodemstructuur;
  • Bestrijding ziekten en plagen;
  • Onkruidonderdrukking;
  • Bedekt houden van de grond in de winter, o.a. tegen erosie;
  • Doorbreken van storende lagen in de bodem.

“Ook draagt het bij aan biodiversiteitsherstel, klimaatadaptatie, het tegengaan van klimaatverandering dmv koolstofvastlegging en het verbeteren van de waterkwaliteit”, aldus Janjo.

Janjo geeft de volgende tips: “Het maken van de juiste keuze is erg belangrijk. Wat wil je bereiken, welk type grond heb je en wat zijn de hoofdgewassen?”

“Als je het doet, moet je het goed doen”, vervolgt Janjo. “Werk de groenbemesters tijdig in en besteed tijd aan het zaaiproces. Denk aan het maken van een goed zaaibed en zorg voor voldoende vochtige omstandigheden. Doe het niet te vroeg, maar ook niet vlak voor het volggewas, het liefst een paar weken voor de zaai. De diepte van het onderwerken is afhankelijk van de eisen van het volggewas. Bij peen of ui wil je graag een schoon zaaibed, dus niet teveel gewasresten aan de oppervlakte. Bij aardappelen is dat minder belangrijk en kan het ook ondiep.”

Besparen op kunstmest dankzij groenbemesters

Met het gebruik van groenbemesters heb je als ondernemer de mogelijkheid om te besparen op input, als voorbeeld noemt Janjo de situatie bij voorjaarsploegen op zandgrond: “Groenbemesters zaai je in het najaar, tot het voorjaar leggen ze stikstof vast. Voordat je start met de teelt van het hoofdgewas (in het voorjaar) werk je de groenbemester onder. Op het moment dat je het nieuwe hoofdgewas gaat telen komt de stikstof vrij. Concreet betekent dit dat je minder kunstmest hoeft aan te voeren.”

“Die berekeningen kun je al van tevoren maken”, vervolgt Janjo. “Als je een goed bemestingsplan of nutriëntenplan opstelt, dan hou je daar natuurlijk rekening mee”.

Over andere voordelen zegt Janjo: “Met groenbemesters kun je meer dan besparen op kunstmest. Vanwege de verhoging van organische stof, verbeterde bodemstructuur en mogelijkheden voor ziektebestrijding, leidt het gebruik van groenbemesters uiteindelijk ook tot opbrengstverhoging. Dat is goed voor ons allemaal.”

Janjo zegt: “Het is inmiddels wetenschappelijk aangetoond dat groenbemesters een positief effect hebben, maar dat hangt natuurlijk wel af van de situatie, jouw doelstellingen en het gebruikte type groenbemester.”

Met betrekking tot bemesting geeft Janjo de volgende aanvulling: “als je juist goede biomassaproductie wilt hebben en je zit met een hoofdgewas waarbij weinig achterblijft, zoals graan, dan is bemesting wel degelijk gewenst.”

Heb jij interesse in groenbemesters? Wil je weten of het geschikt is voor jou als ondernemer en jouw bedrijf? Dan is het belangrijk om je goed in te lezen over dit type gewas!

Vuistregels stikstof in Handboek Bodem en Bemesting

“Het is niet zo simpel als het lijkt, je moet namelijk inschatten hoeveel stikstof je groenbemester heeft opgenomen en vervolgens moet je inschatten hoeveel voor het gewas beschikbaar blijft. Daar hebben we wel vuistregels voor, deze zijn opgenomen in het Handboek ‘Bodem en Bemesting’. Deze vuistregels zijn onlangs nog geactualiseerd.”

Let wel op: “Groenbemesters telen kost vanzelfsprekend ook geld en het betaalt zich vaak niet direct uit. Het is vooral een investering voor de toekomst”, geeft Janjo duidelijk aan. “In algemene zin weten we dat het werkt, maar aan de andere kant zijn er ook risico’s. Je moet immers wel de juiste soorten groenbemesters kiezen passend bij je bouwplan en grondsoort en aanwezige bodemgebonden ziekten en plagen om de negatieve effecten te vermijden, het vergt wel wat kennis.”

Informatie over verschillende groenbemesters staat in het Handboek Groenbemesters. Naast veel achtergrondinformatie zijn er ook korte factsheets per groenbemester. 

Groenbemesters en biodiversiteit

Over de effecten van groenbemesters op biodiversiteit zegt Janjo: “Groenbemesters, met name de bloeiende, zijn goed voor de biodiversiteit, omdat je gewassen teelt op een moment dat de grond anders braak ligt. Mengsels zijn beter voor biodiversiteit dan monoculturen, maar met mengsels is de kans op ziekten en plagen groter. Met name op zandgrond.” 

Voorbeeld natuurlijke plaagbestrijding: Tagetes vs Wortellesieaaltjes

“Het bekendste voorbeeld van natuurlijke plaagbestrijding met behulp van groenbemesters is het telen van Tagetes om Wortellesieaaltjes te reduceren. Dat levert het jaar erop direct resultaat op. Je kunt het op alle grondsoorten verbouwen, maar op zware grond heeft het weinig zin (nauwelijks/geen Pratylenchus-aaltjes). De zaaiperiode is van half mei tot half augustus.”

Melkveehouders: Groenbemesters na maïs

Over groenbemesters na maïs zegt Janjo: “Bij maïs op zandgrond is het al zo dat je een vanggewas moet telen. Het vanggewas is eigenlijk een groenbemester die je niet bemest. We zien steeds vaker dat groenbemesters op zandgrond er goed bijstaan, er komt meer aandacht voor.”

“Op kleigrond merken we dat groenbemesters ook nog wel wat kan toevoegen”, vervolgt Janjo. “Het hangt er natuurlijk wel vanaf hoe lang de tussenperiode duurt. Als je laat oogst en vrij snel ploegt, dan is de periode te kort. Maar als je niet of later ploegt of als de maïs er vroeg af is, dan is het nuttig om ook voor 6 tot 8 weken groenbemesters te hebben.”

“Ook na andere gewassen, denk aan voederbieten, voedergranen of eiwitgewassen, kunnen groenbemesters een nuttige bijdrage hebben.”

Janjo de Haan

Janjo is onderzoeker ‘Bodem en bedrijfssystemen’ bij Wageningen University and Research. Hij is coördinator van de PPS ‘Beter Bodembeheer’, betrokken bij het programma ‘Slim Landgebruik’ en secretaris van de Commissie Bemesting Akkerbouw en Vollegrondsgroenten.

Programma Biodiversiteit

Dit artikel is geschreven in het kader van het programma Biodiversiteit van LTO Noord. LTO Noord hecht veel waarde aan toekomstbestendige bedrijfsvoering, waarbij ondernemerschap en verdienvermogen centraal staan. Middels dit artikel willen wij informeren over (financiële) mogelijkheden van groenbemesters.