Uitspraak Raad van State lelieteelt is in praktijk onuitvoerbaar

  • Bollenteelt

Vanochtend deed de Raad van State uitspraak in het hoger beroep over de natuurgevolgen van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt op een Natura2000-gebied. De Raad van State oordeelt dat niet uitgesloten kan worden dat het gebruik van middelen negatieve gevolgen kan hebben op Natura2000-gebieden.

DJI_0353-HDR

Je leest de uitspraak hier

Het gevolg is dat lelietelers voortaan een natuurvergunning nodig hebben, ongeacht de afstand tussen teelt en natuurgebied. Een alternatief is dat telers via een ‘voortoets’ aantonen dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geen negatieve gevolgen heeft op Natura2000-gebieden. Als die gevolgen niet uitgesloten kunnen worden, moet een natuurvergunning aangevraagd worden voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze uitspraak geldt voor heel Nederland. In praktijk is de uitspraak niet uitvoerbaar: hoe onderbouwt een ondernemer dat ieder denkbaar, theoretisch risico uitgesloten kan worden?

“Deze uitspraak maakt van het ‘voorzorgsprincipe’ een verlammingsprincipe. Het is onuitvoerbaar. Natuurlijk is voorzichtigheid geboden bij natuurbescherming, maar op een gegeven moment moet je ook durven zeggen: deze handeling – met toegestane middelen en conform het gebruiksvoorschrift – heeft geen significant effect, het heeft geen zin om dit nóg 10 decimalen achter de komma extra te willen uitrekenen en onderzoeken”, zegt LTO-voorzitter Ger Koopmans.

De Raad van State oordeelt dat de algemene beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen door het onafhankelijke Ctgb niet voldoende is om ervan uit te kunnen gaan dat er geen significante effecten op de natuur zijn. Daarmee plaatst de afdeling zich op de stoel van een autoriteit die als wettelijke taak heeft om onafhankelijk en op basis van wetenschappelijke inzichten te toetsen of middelen veilig zijn voor het milieu.

“De uitspraak tendeert naar de conclusie dat wetenschappelijke consensus, waarop de Europese EFSA en het Nederlandse Ctgb zich baseert, ook maar een mening is. Dat is zeer zorgelijk. Het Ctgb bepaalt met gedetailleerde scenario’s wat de effecten van gewasbeschermingsmiddelen op het milieu en het water zijn, net zoals ze dat bekijken voor mensen en dieren. Een toegelaten middel dat volgens voorschrift wordt gebruikt is aantoonbaar veilig – die lijn zou niet bij het grofvuil gezet moeten worden” stelt KAVB-voorzitter Hester Maij.

Vergaande gevolgen

De uitspraak heeft potentieel vergaande gevolgen voor alle economische activiteiten in Nederland. Het gaat dan om de vraag of de dagelijkse praktijk, die vaak al decennia op een bepaalde plek plaatsvindt maar natuurlijk ook aan verandering onderhevig is, vergunningplichtig is en vergaande onderzoeken en rapportage vereist zodra een partij de rechter vraagt om ieder theoretisch risico op de omgeving uit te sluiten. Dat raakt niet alleen telers, maar alle bedrijvigheid in Nederland.

LTO en KAVB treden in overleg met de provincies, het ministerie van LVVN en het Ctgb over de impact van deze zaak en oplossingsrichtingen. Koopmans: “De juridische omgang met het zogenaamde ‘voorzorgsprincipe’ moet veranderen. Met de huidige interpretatie daarvan komen we in een samenleving terecht waarin ieder denkbaar risico economische sectoren lam kan leggen. De doorwerking daarvan op onze economie kan desastreus worden.”

Bron:

LTO