Strafzaak minimoederdieren aangehouden

  • Pluimveehouderij

Vrijdag 9 juni startte de behandeling van de eerste strafzaak tegen een pluimveevermeerderaar die volgens de overheid de afgelopen jaren te weinig pluimveerechten had voor de aanwezige minimoederdieren.

pluimveehouder-154

De rechter besloot om de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden, totdat alle benodigde informatie op tafel ligt. Advocaat Guido Goorts, die door de getroffen pluimveehouders en LTO Pluimveehouderij/NOP is ingeschakeld, had daarvoor gepleit. “De rechter was het eens met ons standpunt dat het om een principiële zaak gaat. Wij hebben een Woo-verzoek ingediend, waarvan de informatie van belang is in deze zaak. Die informatie moet eerst allemaal boven tafel komen.” Ook volgens de rechter kan dan pas een inhoudelijke behandeling plaatsvinden. Als de informatie niet komt worden de ambtenaren opgeroepen om een verklaring bij de rechter af te leggen.

Deze rechtszaak draait om de vraag of minimoederdieren voor de Uitvoeringsregeling van de Meststoffenwet vallen onder de categorie vleeskuikenouderdieren en gerekend moet worden met 1,48 pluimvee-eenheid per minimoederdier, zoals de overheid stelt. Betreffende vermeerderaars hebben hun aantal minimoederdieren gebaseerd op een eerder schrijven van het ministerie van LNV waarin was aangegeven dat bij minimoederdieren kon worden afgeweken van de categorie vleeskuikenouderdieren en kon worden aangesloten bij de meer overeenkomende categorie legouderdieren. Voor de Meststoffenwet kon dan gerekend worden met 1,0 pluimvee-eenheid per minimoederdier. De rechtszaak moet duidelijkheid geven of er vanuit de overheid in het verleden toezeggingen zijn gedaan, die toezeggingen later zijn ingetrokken en wat is de juridische waarde daarvan is.  

De rechter heeft aangegeven dat het vervolg van deze zaak door een meervoudige kamer (met drie rechters) wordt behandeld. Dat is een teken dat de rechtbank de zaak zeer serieus zal bekijken.

Achtergrond

Minimoederdieren zijn de vrouwelijke ouderdieren van trager groeiende vleeskuikens. LTO/NOP heeft in 2019 de minister van LNV al verzocht om deze ‘minimoederdieren’ voor de Uitvoeringsregeling van de Meststoffenwet onder te brengen in een aparte categorie. Onderbouwd met een studie van WUR (2019) blijkt dat de werkelijke fosfaatexcretie van minimoederdieren ongeveer een derde lager ligt dan die van reguliere vleeskuikenouderdieren. Het aantal benodigde pluimvee-eenheden voor deze minimoederdieren komt dan lager uit, namelijk op 1,00 in plaats van 1,48 pluimvee-eenheid. 

De pluimveesector komt met trager groeiende dieren tegemoet aan de maatschappelijke wens voor meer dierenwelzijn. Pluimveehouders die hebben ingespeeld op deze maatschappelijke wens worden nu geconfronteerd met forse boetes.