De afgelopen twee jaar heeft de pilot Maatwerk met Meetwerk rondom Natura2000-gebied het Liefstinghsbroek gedraaid. Onlangs werd bekend dat de pilot, een initiatief dat ondersteund wordt door LTO Noord, wordt verlengd.
In de pilot Maatwerk met Meetwerk wordt met sensoren en meetbuisjes de hoeveelheid stikstof en ammoniak gemeten rond het Liefstinghsbroek. In de pilot wordt ook de stikstofuitstoot (emissie) in een aantal stallen gemeten, de pilot wordt met drie jaar verlengd.
Rond het gebied staan meetkastjes en ‘snuffelpalen’ van vijf verschillende organisaties, de sensoren brengen de hoogte van de stikstofconcentratie in de lucht in beeld. Een deel van de metingen wordt klassiek uitgevoerd, met meetbuisjes die in een lab worden geanalyseerd en een maandgemiddelde geven. Er wordt echter ook realtime gemeten. Een boer kan in een app een perceel selecteren waarop hij bijvoorbeeld mest uitrijdt. Schommelingen in de meetwaarden kunnen daarmee verklaard en onderbouwd worden. Daarnaast worden ook variabelen als windrichting, temperatuur en neerslag meegenomen: bij kou is de uitstoot in stallen aantoonbaar lager dan bij warm weer.
We zijn blij dat de pilot Maatwerk met Meetwerk verlengd wordt, dit project is een goed voorbeeld van een systeem om onder andere te komen tot doelsturing. Hier wordt geprobeerd de stikstofdynamiek in beeld te brengen en hoe meten kan leiden tot lokale oplossingen. De meetpilot bij Liefstinghsbroek is van onderaf ontstaan, met veel draagvlak en een positieve insteek; de meetresultaten geven inzicht in hoe stikstofemissies gericht kunnen worden beperkt. Boeren zijn daardoor gemotiveerd om mee te doen en het is ook vooral een leertraject.
Aike Kuper, bestuurder afdeling Zuidoost-Groningen: “Dit is eigenlijk een hele unieke samenwerking. Vijf verschillende meetpartijen, waaronder het RIVM, boeren die volledig vrijwillig meedoen, de provincie die de pilot ondersteunt, en dat in een provincie waar maar één klein Natura2000-gebied is. Dat vraagt om vertrouwen in elkaar. Meten is weten, dat kunnen we vanuit het Liefstinghsbroek goed onderbouwen.”