De Nederlandse pluimveehouderij kenmerkt zich door vooruitstrevendheid en innovatiekracht. Op het gebied van dierwelzijn, een belangrijk issue in de sector, zetten wij telkens weer grote stappen en komen we tegemoet aan wensen van de maatschappij of afnemers.
Pluimveehouders door heel Nederland houden leghennen, vleeskuikens en hun ouderdieren, kalkoenen en eenden. Nederland telt ongeveer 750 legpluimveebedrijven. Deze bedrijven houden gezamenlijk circa 33,5 miljoen legkippen. Samen met 56 eendenhouderijen en 35 kalkoenhouderijen produceert de sector in Nederland jaarlijks ruim 10,5 miljard eieren.
Daarnaast zijn er ongeveer 140 opfokbedrijven in Nederland. Deze bedrijven fokken kuikens op tot een leeftijd van ongeveer 16 weken, waarna ze als jonge leghennen naar de legpluimveebedrijven gaan.
De eieren en het vlees worden hoofdzakelijk in Nederland en Duitsland (Noordwest Europa) afgezet.
Wij zijn vooruitstrevend als het gaat om dierenwelzijn, stalemissies en mestverwaarding. Het voortdurend verbeteren en bewaken van diergezondheid en voedselveiligheid zijn onze prioriteit.
Marktgericht ondernemerschap en een goed maatschappelijk ondernemersklimaat. Dat zijn misschien wel de belangrijke succesfactoren voor de Nederlandse pluimveehouder én dus voor ons allemaal. Via de vakgroep Pluimveehouderij LTO/NOP richten we ons op beide aspecten. Voor de versterking van de concurrentiepositie initiëren en participeren we in projecten. Samen met ketenpartijen werken we aan een efficiënte keten. Hierbij spelen we samen met onze leden in op maatschappelijke ontwikkelingen. Aan dierwelzijn en 'omgevingsvriendelijk produceren' hechten we steeds meer belang.
Op het gebied van dierenwelzijn zetten we grote stappen. Met nieuwe stalsystemen wordt de uitstoot van fijnstof, geur en ammoniak tot een minimum beperkt. Mest, dat we nagenoeg volledig buiten de Nederlandse landbouw afzetten, wordt voor het grootste deel verwerkt tot korrels of groene stroom.
We werken aan verdere verduurzaming van de sector. Integraal beleid staat hierbij centraal; minder emissies mogen niet leiden tot minder dierwelzijn. Het borgen van diergezondheid en voedselveiligheid zijn topprioriteit. Maatschappelijke discussies spitsen zich nu toe op het gebruik van antibiotica en de uitstoot van fijnstof, geur en ammoniak uit stallen.
De LTO Vakgroep Pluimveehouderij en de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) behartigen de belangen van pluimveehouders op landelijk niveau.