Met het oog op het komende Overijsselse Faunabeheerplan Ganzen 2024-2029, pleit LTO Noord al langer voor een flinke afname van vooral het aantal overzomerende grauwe ganzen.
Ook de andere deelnemers in de Faunabeheereenheid zien steeds meer de nadelige impact van de te grote populaties.
Wij ervaren in toenemende mate faunaschade op landbouwgronden. Dat moet minder, bepleiten wij. Maar de regelgeving is streng; een recente uitspraak van de rechtbank beperkt ons momenteel om de ganzenpopulatie goed te kunnen beheren. Nabij Natura 2000-gebieden betekent dat bijvoorbeeld dat niet alleen in dat gebied niet mag worden bejaagd, maar van ook in een zone van 500 meter eromheen dat niet mag. Overigens mag verjagen wel, maar in de praktijk is dat veel minder effectief om schade te beperken.
Om deze trend te keren, proberen de deelnemers in de Faunabeheereenheid in het komende plan met oplossingen te komen. In het overleg naar het nieuwe Faunabeheerplan zijn de deelnemende organisaties (waaronder jagers- en terreinbeherende organisaties) het er over eens dat de ganzenpopulatie inmiddels op veel fronten veel schade aanricht. Hans van Beuzekom, LTO Noord regiobestuurder met de faunaportefeuille: “Niet alleen zorgt de gans voor veel schade voor de agrarische sector, ook in de natuur en in de recreatieve sector ervaart men steeds meer de overlast in de vorm van schade aan vegetatie en vervuild water door uitwerpselen van de gans.”
Uiteindelijk is het doel van LTO Noord om het aantal in Overijssel verblijvende zomerganzen te laten krimpen van 40.000 tot circa 15.000. Dat aantal werd geteld in 2005 en wordt door de partijen als acceptabel gezien qua overlast. Dat betekent een vermindering met circa 60%. Een voorstel van de Fauna Beheereenheid Overijssel is om te kijken naar een meer gebiedsgerichte aanpak, waar ganzen gerichter moeten kunnen worden beheerd.